In September 2015 stelde de Verenigde Naties de zeventien Sustainable Development Goals vast. Die moeten in 2030 moeten zijn bereikt. Deze doelen beslaan het hele spectrum van beëindiging armoede, uitbanning honger en een goede gezondheid tot klimaatdoelen, energietransitie, bescherming van het leven onder water en het leven op land. Alle doelen hebben weer een aantal subdoelen en een aantal concrete ‘targets’. Het zeventiende doel heet ‘partnerships for the goals’. Voor het bereiken van ieder van die doelen is namelijk samenwerking nodig: tussen overheden, de markt, NGO’s, financiers, locale bevolking en andere stakeholders. De Sustainable Development Goals zien niet alleen op de “Derde Wereld, maar op de hele aarde, ook Nederland.
Je kunt tegenwoordig geen jaarverslag van grote beursgenoteerde ondernemingen opslaan of daarin is aandacht voor de manier waarop zo’n bedrijf zich inspant om een bijdrage aan die Sustainable Development Goals. De goals zijn een goede kapstok om duurzaamheidsbeleid en –rapportage aan op te hangen. Ze werken ook als katalysator om er werk van te maken. Het is dan ook jammer dat van de verkiezingsprogramma’s van gevestigde orde alleen de ChristenUnie deze Sustainable Development Goals noemt en daaraan concrete beleidsvoornemens ophangt.
Voor de Sustainable Development Goals zijn investeringen nodig tussen USD vijf en zeven triljard (12 nullen) per jaar. Slechts een heel klein deel daarvan komt van overheden: subsidies, belastingmaatregelen of concrete overheidsinvesteringen. De rest zal moeten komen van investeeerders: verzekeraars, pensioenfondsen, private investeerders. Daar is wereldwijd genoeg geld voor. Maar alleen als er ook rendabele business cases zijn. Die moeten niet alleen impact op een of meer van die Sustainable Development Goals opleveren, maar ook rendement. Al dit soort investeringen heet dan ook Impact Finance of Impact Investing. Als het gaat om bedrijven: denk aan investeren in Tony’s Cocolonely, WakaWaka of Fairphone of Commonland. Of in TAU Investments, een bedrijf dat investeert in het gezond en duurzaam maken van supply chains bijvoorbeeld in de textielindustrie. Als het gaat om fondsen, denk aan PYMWYMIC of fondsen van Triodos of ASN. Of aan Dutch Good Growth Fund of FMO (de grootste Impact Investeerder ter wereld). Stuk voor stuk betrokken bij het creëren van positieve impact. Met rendement.
Hoe kom je aan dit soort initiatieven, projecten, die én een positieve impact én een behoorlijk resultaat opleveren?
Daarvoor is een vaak hoogst riskante voorfinanciering nodig. Waarvan het maar de vraag is of die ooit rendement oplevert. Maar, als Shell een grote investering doet, gaat zij ook door een investeringscyclus die start met een projectselectie en feasibility studies. Er zijn maar weinig projecten daaruit die de eindstreep halen. Al dat onderzoek kost geld. Het voorinvesteringsvraagstuk is dus niet uniek.
Het echte probleem is dus de voorfinanciering, die nodig is om tot een Impact project- of programmaselectie te komen. Mengen van voorfinanciering met investering heet ook wel ‘Blended Finance’.
In december 2016 hebben achttien Nederlandse banken en intitutionele investeerders, samen met PYMWYMIC, Impact Summit Europe en de Vereniging van Beleggers in Duurzame Ondernemingen, de handen in een geslagen. In een ambitieus document, ‘Building Highways to SDG Investing’, roepen zij de Nederlandse overheid en De Nederlandsche Bank op om samen tot een sustainable development investment agenda te komen. Met ruimte voor blended finance.
Duurzaam investeren is het nieuwe normaal, is hun boodschap.
Natuurlijk een prachtig initiatief. De Nederlandse overheid zou er goed aan doen om die krachtig te ondersteunen. In beleid, in concrete uitwerking, in financiering.
De grootste uitdaging blijft om projecten, programma’s en bedrijven te vinden die uiteindelijk zullen voldoen aan het profiel: potentieel renderend en bijdragen aan realisering van sustainable development goals. Alles wat te maken heeft met energietransitie, ontsluitende infrastructuur, sanitatie, gezondheid, supply chains (verbetering allerlei ketens met wegneming inefficienties in combinatie impact) lijken zich daarvoor te vinden. Vaak zijn dit projecten die heel veel stakeholders hebben. Er is dus nog heel veel werk aan de winkel om die te verleiden. En iemand moet bereid zijn te investeren in projectselectie en –ontwikkeling. Tegen hoog rendement. Met hoog afbreukrisico. Taak voor de overheid? Met scheutje blended finance?